Op deze pagina vind je meer informatie over zorgniveau 2 en 3.

Zorgniveau 2

Herhaling van de instructie aan de instructietafel is niet voldoende voor ondersteuningsniveau 2. De school voldoet aan ondersteuningsniveau 2 als zij gebruik maakt van methodemateriaal conform de richtlijnen voor extra instructie en in oefening, of een andere aanpak inzet. Deze ondersteuning wordt uiteraard gedocumenteerd in het groeps- of handelingsplan. Een organisatorische mogelijkheid is dat de leestijd in de klas wordt benut voor de extra instructie en dat de leestijd op een ander moment wordt geboden, bijvoorbeeld door middel van een vorm van tutorlezen.

Suggesties zijn:

  • Veilig leren lezen
  • Lijn 3
  • Estafette
  • Station Zuid
  • Zo leren kinderen lezen en spellen

Voor spelling geldt dat de methode uitgaat van de klankvorm van woorden en dus werkt aan het koppelen van de klankvorm aan de geschreven vorm van woorden. De school voldoet aan ondersteuningsniveau 2 als zij gebruik maakt van methodemateriaal conform de richtlijnen voor extra instructie en in oefening. Dit heeft de voorkeur. Deze ondersteuning wordt op een juiste wijze gedocumenteerd in het groepsplan. Andere suggesties zijn:

  • Staal, in de vorm van extra oefening
  • Speciale spellingbegeleiding (Taal actief)

Zorgniveau 3

Hulp gericht op de hiaten in de ontwikkeling van vaardigheden van de individuele leerling. Een nulmeting kan bestaan uit een kwalitatieve en kwantitatieve analyse van het leesgedrag met niveautoetsen als AVI, DMT en toetsen voor deelvaardigheden.
De school voldoet aan ondersteuningsniveau 3 als zij gebruik maakt van onderstaande methodes conform de normatieve richtlijnen voor intensieve begeleiding, zoals hierboven aangegeven. Een organisatorische mogelijkheid is dat de leestijd in de klas wordt benut voor de extra instructie en dat de leestijd op een ander moment wordt geboden, bijvoorbeeld door middel van een vorm van tutorlezen; een leerling zelfstandig, zonder begeleiding, laten oefenen met een programma volstaat niet. De ondersteuning wordt op een juiste wijze gedocumenteerd in een plan. Suggesties zijn:

  • Connect Klanken & Letters, Connect Woordherkenning en Connect Vloeiend Lezen
  • Estafette aanpak 1 (4 x 15 minuten) (met daarbinnen de Wacht-hint-prijsmethode)
  • Begeleid hardop lezen
  • RADslag
  • RALFI-lezen
  • Leesbalans
  • Leesinterventieprogramma de Zuid-Vallei
  • Toch nog leren lezen
  • Taal in Blokjes
  • Bouw *)

*) Bouw! is in basis een preventieprogramma op individueel niveau. Met het oog op preventie heeft beginnen halverwege groep 2 de voorkeur, maar ook beginnen bij de start van groep 3 is effectief.

De hierboven omschreven interventies op ondersteuningsniveau 3 dienen te worden gegeven door onderwijsprofessionals. In het onderstaande kader is omschreven wie dat zijn.

Wie mag de begeleiding geven op ondersteuningsniveau 3?

  • Leesspecialist (bevoegd leerkracht met aanvullende opleiding: onder andere master SEN, basiscursus leesspecialist CED-Groep, leergang leescoach en leesspecialist CPS)
  • Remedial Teacher
  • Intern Begeleider
  • Leerkracht, onder leiding van één van bovengenoemde specialisten of een orthopedagoog of psycholoog met als specialisatie leerproblemen. De specialist, orthopedagoog of psycholoog dient dan ten minste betrokken te zijn bij het opstellen van het behandelplan en de evaluatie. Bij voorkeur komt de orthopedagoog/psycholoog op een aantal afgesproken momenten naar school. Tussentijds kan er mail- of telefonisch contact plaatsvinden.
  • Onderwijsassistent, mits de inhoud en wijze van aanbieden van de begeleiding nauwkeurig beschreven is (Oostdam, Blok en Boendermaker, 2012) en een specialist (leesspecialist, remedial teacher, intern begeleider, orthopedagoog of psycholoog) betrokken is bij het opstellen van het behandelplan en het volgen van de ontwikkeling gedurende de interventie.
  • Wanneer de school moeite heeft ondersteuningsniveau 3 op een juiste manier te bieden, kan dit ingevuld worden door een externe partij, bijvoorbeeld een RT-er of een logopedist met specialisatie dyslexie. Dit wordt bekostigd door de basisschool en niet door ouders. De begeleiding valt onder de verantwoordelijkheid van de basisschool.

Wie mag de begeleiding niet geven?

  • Leesouder
  • Oudere leerling/leesmaatje
  • Onderwijsassistent die niet wordt begeleid door een leesspecialist, RT-er of IB-er
  • Leerkracht die niet wordt begeleid door een leesspecialist, RT-er of IB-er

Een uitzondering met betrekking tot de inzet van ouders en oudere leerlingen is het programma Bouw!. Bij dit programma worden ouders en oudere leerlingen ingezet als tutoren en de effectiviteit van dit programma is aangetoond (Regtvoort, 2014; Zijlstra, 2015; van der Leij, 2016). Wel dient de leesspecialist samen met de leerkracht de ontwikkeling van de leerlingen goed te volgen. De leesspecialist of leerkracht neemt tussentijds toetsen af en blijft verantwoordelijk voor de beginnende leesontwikkeling.

Vragen?

Heb je naar aanleiding van deze informatie nog vragen, neem dan gerust contact op met Miranda Piek of Astrid Hermans.